De narren van H. Heine


genre realistisch beschouwend proza
De nar in het gedicht Im Frage van de dichter Heinrich Heine wachtte tijdens het gemurmel van de golven en het schitteren van de sterren op een antwoord op het grote raadsel van onze wereld. Wat en waarom?
Wanneer je doordenkt nader je vanzelf een algemeen antwoord uit vele antwoorden. Maar je wilt dat ene specifieke allesomvattende antwoord. Je wacht op het ogenblik van luciditeit, in de hoop dat je een stukje dichter bij de mysterie van het leven komt. De mens, als een van de oudste wezens die de planeet aarde bewoont, is wellicht de enige aangewezen persoon om de vraag naar de oorsprong van de wereld te stellen.
Zo’n mens, vraag je je af: ben ik dat ook? Ik heb toen ik de filosofie bestuurde de drang het antwoord op het levensmysterie te willen weten zo sterk gehad dat ik er onmiddellijk voor wilde sterven. Eerst dat ene allesomvattende antwoord, ik zou als enige alwetende mens de eer hebben het mysterie aan de andere mensen uit te leggen. Stel je voor, totale wereldvrede zou het gevolg kunnen zijn.
Wat doe je wanneer je dit antwoord werkelijk zou krijgen zonder de kans het aan de mensen mee te kunnen delen? Monddood sterven in sublieme wijsheid. Nee, liever blijf je natuurlijk voortleven, als zoekende ignorant, net als iedereen. We zijn de narren van Heine. Immers, sterven is ook maar sterven. Iets kleins. Wanneer je het grote geheim in het graf mee zou moeten nemen, dit als voorwaarde van het alweten, laat dat ene grote geheim dan maar geheim blijven. De onwetenden zijn gelukzalig, volgens de theorie die zegt dat de bron van het verlorene rijker is dan de almacht van het weten.