
audio archief cd EXIT sound peter smid tekst jan hontscharenko

Deze cd is in beheer uitgebracht door SmusicStudio, en is volledig uitgezonden door Concertzender in het programma Raakvlakken van Hedendaags Muziek.
De programmamaker Egbert Randewijk smeekte mij: ‘Stuur alsjeblieft alle muziek op die jullie maken.’


De tekst is Uiterst Absoluut Fictief
De personen voor zover aanwezig als figuranten, zoals mijn vader en moeder, beschreven in dit tragikomische absurde begrafenisverhaal, zijn volstrekt fictief. Ook de identiteit van het stoffelijke overschot, de verteller in ikvorm, is absoluut verzonnen. Maar hij bestaat in mij. Hier de mp3 van de totale voordracht, tijdsduur: 20 minuten.

schetsboek vrije tekeningen
Surrealistische vertelling – het perspectief is grotesk: gestorven personage vertelt in zijn doodkist in directe ikvorm tegenwoordige tijd zijn beleving van eigen begrafenis in experimentele poetische vorm.
Het slot van de vertelling
uiteindelijk ontmoette ik iemand die mij aansprak maar met wie ik zelf geen contact kon maken dit wezen zei ik ben je begeleider heb geen angst we verlaten de kringen van de aarde dit wezen dwaalde met mij mee totdat we met beide benen op de grond stonden zo we zijn er sprak het wezen waar zijn we in welk jaar leven we vroeg ik behalve moeders velletje bont had ik onderweg tevens mijn tijdsbesef verloren het uitvaartcentrumkonijn van koudehandje had ik in de kist achter gelaten we zijn voorbij het oneindige op aarde telt men nu het jaar 3003 wat 3003 ben jij wel goed bij je hoofd volgens mij ben ik begraven in 2005 ja dat staat me nog bij als de dag van gisteren het is oké je bent in nergens beland voorbij het oneindige wees blij hier bestaat geen tijd gefeliciteerd je bent een van de uitverkorenen in je aardse leven was je een doolhofkind nu ben je klaar om de tuin te betreden sprak het wezen ga je komst is aangekondigd ga.
Flaptekst CD
De gestorven ik-figuur van deze tragikomische absurdistische vertelling beschrijft zijn begrafenis in de kerk en op het kerkhof, liggend in zijn doodkist. Kleine absurditeiten doen zich voor in funerale sfeer. In de loop der gebeurtenissen raakt hij verzoend met zijn lot en neemt hij afscheid van het aardse leven. Na zijn exit (de tragische afloop van zijn leven) treedt hij een open einde in, wordt hij ontvangen door de kosmos. Ik draag de tekst voor in levendige toonaarden. De muziek van componist Peter Smid is minimalistisch van opzet. Op het ritme van de hartslag klinkt het melancholisch murmelende harmonium op de achtergrond, soms met dramatische motieven geaccentueerd, soms begeleid door gitaarspel, fluisterend en ingetogen. In de finale wanneer de verstilling van het minimalisme wordt doorbroken bereikt de compositie haar hoogtepunt.
De totale tekst zonder interpunctie
Kijk knappe jongen gebleven zei koudehandje ik was hals over de kop in de kist beland zonder schrammen interne medewerkers van uitvaartcentra spreken tegen de huid van hun doden zijn collega knikte met een slurf van weemoed schroef nou dicht mijn kist dicht jongens bzzz bzzz bzzz bzzz mijn kist dicht ik ben dood dood mijne heren sluitingstijd mijn leven was als machorka ik ben nu als nonnondescript fit voor mijn exit bespaar mij uw complimenten deksel erop koudehandje inspecteerde mijn make-up betastte even het velletje bont dat moeder over mijn schouder had gelegd haar Icarus gesmolten in over-moed gevallen nu gekleed alsof hij naar een bacchantenparty gaat kijk nú ziet hij er betóverend uit zei koudehandje legde een konijn naast mijn gezicht zijn mascotte wat lief en aandoenlijk zijn ze met hun tweeën in knuffelbare lay-out lagen we in de etalage keken zij vertederd toen bzzz bzzz bzzz bzzz werd mijn kist afgesloten kreeg een vuistslag na harde dreun op de deksel goede reis dank u dáááág strelende verlatenheid vulde de zaal van het crematorium waar ik opgebaard lag de nevelachtige lichtjes in het plafond doofden uit weldadig de duisternis en stilte ein-de-lijk kon ik op adem komen fijn morgen mijn begrafenis verheugde mij op het einde van alles had mij al die dagen dodelijk verveeld in de kist op doorreis zou mijn ziel onzichtbaar voor het blote oog opstijgen naar mijn plaats in de hemel waar behalve de schepper van al hetgeen wat niet deugt ook de befaamde ongephotoshopte pixelloze engelen woonden hel hoefde ik overbrpaaf geleefd niet te vrezen had ik fantasieën nee las ik religieuze fictie nee de illusie van het hiernamaals nee koesterde ik niet kortom ja met het volledige niets was ik tevreden mijn Allerlaatste Nacht bovengronds ging voorbij als lucht in het theater der dromen glijden maar de kist in de lijkwagen stapvoets rijden maar door de stad daar de openstaande deuren van de kerk waar dat ene godje der christenen dat nooit ik zei aanbeden werd bidden maar hier zal luiden tot voorbij de torens mijn dodenmis in dezelfde kerk ben ik feestelijk ingewijd ten gehore gebracht als dompeldoopkind priester X maakte het kruisgebaar boven de zintuigen waarmee de mens de wereld gewaarwordt en beperkt leert kennen alle zintuigen werden gezegend de ogen oren neus tong lippen voeten en handpalmen waar we op beginnen te kruipen via op elkaar eindigende bochten richting exit mijn kist werd op een mobiel draagbaar tussen de bidbanken naar voren gereden de zwenkwielen op de rem pal geparkeerd nabij altaar en het martelbeeld van Jezus aan het kruis staarde ik naar de kerkkoepel daar hoog zweefden letters exit las ik en luisterde naar gebeden psalmen gezongen door vrouwenkoor duf gezang begeleid door het kerkorgel blies een dreunende mineurvloed uit over de liturgie JS Bach ontroerend voor de aanwezigen wellicht mij liet het koud het gezeur klonk doodvermoeiend hu huhu hu hu huhu huhu hu hu tot vervelens toe moegezongen uitgeputte kelen zure klanken als van nooddruftige kamelen hu huhu hu hu huhu hu hu hu de mis werd verzorgd door priester Suykerbuyk kende de man vaaglijk wel amusant dat hij nicht was celebreerde vanaf hoge barokke preekgestoelte sprak aldaar op gedragen gedempte toon in microfoon met toiletachtig galmeffect hol klinkend in de akoestiek om ook de parochieleden te bereiken die ver achter in het godsgebouw zaten mee te bidden op hun knievalgrage knieën neergezegen ik zag ze niet hoorde ze kuchen sommigen snikten zachtjes even later hilarische geluiden kris kras geroezemoes het koor verstomde orgelgepuf vegend gefluister haastige voetstappen de mis abrupt onderbroken help iemand flauwgevallen nog sterker het mens stierf ter plekke hartstilstand je meent het ook het gootgat in ja maar nee wat erg wat in-intriest het noodgevallen ambulanceteam snelde de kerk binnen met spoed werd het plotselinge stoffelijke overschot op brancard weggedragen exit toen ging de mis verder we hebben nu twee doden te betreuren in onze parochie sprak Suykerbuyk bij de poorten van de dodenakker weer uit de auto gegleden nu door vier kistdragers opgetild dat ging uiterst moeizaam mijne heren in zwarte pak wie had deze mannen opgetrommeld in godsnaam gingen ze gebukt onder mijn gewicht en kreunden ik woog ook dood bijna niets amper 60 kilo tracht rechtop te lopen mijne heren elke pas keer op keer gezamenlijk ingezet langzaam afgemeten draag mij statig met waardigheid op uw schouder maar nee hoor ik sprak tegen dovenmansoren ze schommelden wankelden als krachteloze mannetjes Kom op rechtoplopen mannen jullie circusartiesten verdienen de zweep let op die kleine daar die hangt aan mijn kist in plaats van die te dragen ik lig wel heel oncomfortabel scheef op mijn rug héé héé héé beschonken sukkels nu al beschonken hoe vulgair drankorgels totaal niet geoefend om de doodkist zo goed als waterpas te houden kosmologen pianostemmers klaplopers het is uw TAAK mij eerbiedig en gerieflijk naar het gedolven grafgat te brengen wie weet hoeveel doden ze op deze akelige scheve manier naar hun graven hadden gedragen schandelijk genoeg geërgerd gedachten vroegen geordend te worden wie had ooit gedacht hellend door de lucht getransporteerd op weg naar het graf van vader dat ook mijn graf zal worden kijk naar de hemel naar de hemel de blauwgrijze hemel die ik zal missen mijn vizier werd geblokkeerd door de kistkrans gemengde bloemen aronskelken kamilletakjes gipskruid en korenbloemen gedrapeerd met rood-satijnen lint af en toe door de wind bewogen iedereen was stil en zweeg schrijdend over het pad van het kerkhof vormden we een eenzame kleine stoet als je niet beter zou weten leek het op een geheimgehouden begrafenis om de paparazzi te vermijden Voorop liep priester Suykerbuyk lange zwarte jurk het B-boek geklemd in beide handen twee stokoude vrouwtjes liepen arm in arm achter mij aan mijn moeder en haar vriendin allebei even klein en broodmager droegen de dood mee in hun schoenen nee geen Rubensfiguren die twee oudjes leken meer op cartoonfiguren in rouw ze keken zielsbedroefd naar de ruggen van de vier stuntelige kistdragers die mij omhoog hielden moeders vriendin de gans met de gratis deur aan deur bezorgde glimlach bij alle domheid dagelijks geproduceerd glimlachte ze ik kon terwijl ze achter mij aanliep haar gedachte ongeveer raden dat god die nooit ik zei zich nu maar over mij mocht ontfermen en ik rust en vrede mocht vinden of dacht ze aan de nieuwe pyjama die ik volgens haar in de kist had moeten dragen klassiek model streepjes moeder wist dat ik pyjama s in kindertijd al haatte heeft mij tiptop laten kleden met het extra velletje bont mocht ik niet mopperen vaders graf telde drie verdiepingen hij lag in de onderste verdieping mijn kist belandde straks boven op hem in de tweede verdieping vaders zerk was zwart en stond rechtop ik lag liever onder een platte steen wit nadrukkelijk zonder Jezuskruis ingekerfd aldus zal ik misplaatst eindigen maar aan dergelijke kleinigheden nietige details kon ik mij nu niet meer storen absurd is absurd naar vorm en inhoud wijlen mijn vader stond in het middelpunt had ik ooit als zoon een innig gesprek gehad met hem nee hij was behalve afwezig ijzingwekkend afstandelijk de personificatie van Siberië ooit één zinnig woord van hem weten te onthouden nee geen huil niet mijn zoon mijn lieve jongen verankerd tot in het persoonlijke einde der dagen heeft menig kind in de wereld van liefde bolstaande woorden in het hart gesloten ik dus niet mijn zoon zo had mijn vader mij als zoon nooit genoemd anjers en lelies verwelkten in cementen vazen over de wilgenbomen vloog een enkele kraai krijste naar mijn kleine stoet bij wijze van een afscheidsgroet balanceerde op een tak keek de verte in vloog verder wij kwamen aan bij vak E stopten voor vaders graf dat open lag paar planken er dwars overheen bult zand ernaast grafsteen met jutedoek bedekt rechts naast vader lag ene meneer Nooitgedacht Suykerbuyk droeg hardop toonloos uit het B-boek voor de goddelijke everseller onderwijl werd ik door de kistdragers met behulp van touwen in de aarde gelegd ze ademden zwaar lieten mij zakken daglicht wierp een dreigende schaduw over mijn kist de definitieve schaduw werd het schemerdonker raakte ik de bodem bonk de touwen werden onder mij weggetrokken je kon raden dat de veelvraten zich in de grond begonnen te roeren in de bodem kwamen vele soorten wormen voor juist de veelvraten vormden de elite van deze populatie hoorde slijmerige heksjes fluisteren welkom welkom de tweede verdieping als eindstation bereikt moeder verscheen langs de rand van de opening keek neer op het onherroepelijke houten omhulsel van haar zoon waaronder de botten van haar echtgenoot waren vergaan zou ze nog iets tegen mij zeggen niets zei ze heeft nooit veel woorden gebruikt zwijgende type moeder altijd maar raden hoe ze zich voelde en wat ze dacht dacht ze nu aan mijn geboorte het moment dat ik uit haar buik kwam en begon te krijsen navelstreng werd doorgeknipt op de weeg-schaal gelegd kerngezond negen pond na het schoonwassen kreeg ik blauw polsbandje omgebonden waarop mijn naam geschreven aannemelijk dat moeder de afgelopen dagen vaak aan dit moment heeft terug gedacht nu mijn weg van de wieg naar de dood was afgerond keizersnede na de bevalling heeft moeder met morfine haar pijn gedragen ik weigerde borstvoeding maar had eetlust even probleemloos als levenslust moeder bijna in tranen bleef aan de rand van het graf staan zonder twijfel bereid meteen met mij te ruilen hoewel ze sympathiseerde met een kistdrager hij bedwong in zijn dronkemanssmart ook nauwelijks zijn tranen haar benen begonnen iets te trillen zij wankelde maar hield zich sterk de ogen uitgehold starre doffe verbaasde uitdrukking moeder hou van jou heb ik nooit tegen je gezegd had ik kunnen zeggen maar ik hield mij in wilde niet uit de toon vallen slordig ceremonieel werd het jutedoek van grafsteen verwijderd door priester Suykerbuyk de kistdragers lazen de steen met gezichten alsof ze hun eigen hond aan het begraven waren arme zielen troosteloos ik begreep hun stemming natuurlijk intens droevig zou ik ook zijn geweest als ik daar boven op de grond stond probeerde hun gedachten te raden zij vonden het bizar slechts twee oude dametjes bij mijn begrafenis aanwezig bitter weinig geen vrienden of andere familie ernstig in de war stonden de kistdragers als vogelafschrikkers met hun handen voor hun kruis vol onbegrip te staren ze begrepen niets van mijn dood dat wij vader en zoon hier in het graf waren samengekomen bevestigde de grafsteen het lot had ons leven als woorden op een schoolbord uitgeveegd ik nam afscheid van de grenzen moeder bukte voorover vulde beide handen met zand strooide dat op mijn kist cynisch kletterde het zware calvinistische zand op de deksel nooit eerder had ik zo n verschrikkelijk geluid gehoord moeder leek wat duizelig geworden misschien de diepte in de grond ze sloeg een kruis en zei eerder dan ik achterwaarts stipstapte ze terug het B-boek weer open geritseld Suykerbuyk bladerde naar de gewenste pagina kuchte wilde opnieuw gaan voorlezen toen begon zijn mobielefoontje te rinkelen deng de deng deng de deng dong deng deng deng de deng deng deng deng deng deng deng deng deng hij bracht het mobielefoontje naar zijn oorschelp en fluisterde nu niet nee straks bel zelf wel terug ja nee komt in orde doe ik daarna tegen niemand in het bijzonder zei hij neemt u mij niet kwalijk misprijzende oogopslag der aanwezigen onhandig sprak Suykerbuyk vlug het slotwoord uit klapte het B-boek dicht alsof hij een deur achter zich dichtsmeet wenkte naar het gat in de grond gaf het teken mijn begrafenisritueel was voorbij ik was kalm ongeïnteresseerd had geen moeite met het feit dat iedereen vertrok vaarwel adieu dáááág!! wachtte en wachtte op een gesprek met vader hij zal furieus zijn dat ik hem zo vroeg heb gevolgd in zijn fatalistische kielzog of hij zou over zijn hart strijken nu dat hij de gelegenheid had mij zijn zoon te noemen ja kwaad dat ben ik zeker daar was hij ik hoorde zijn stem onder mijn kist vandaan komen vader vroeg ik voorzichtig ja wie anders zei hij geïrriteerd ik praat niet tegen jou waarom niet omdat ik kwaad op je ben kom nou ouwe lul dat meen je toch niet waar ik de moed vandaan haalde hem een ouwe lul te noemen hé hé let op je woorden waarom op mijn woorden letten we zijn toch dood hartstikke dood vader zweeg ik probeerde hem met mijn excuus sorry sorry alsnog te bereiken tevergeefs hij was vertrokken opgelost exit zoals destijds in levenden lijve gegeven moment zweefde ik rond in de ruimte waar ik mij bevond of waar ik naar toe wilde wist ik zelf niet het leek of ik geblinddoekt was dwaalde over verre verre planeet… uiteindelijk ontmoette ik iemand die mij aansprak maar met wie ik zelf geen contact kon maken dit wezen zei ik ben je begeleider heb geen angst we verlaten de kringen van de aarde dit wezen dwaalde met mij mee totdat we met beide benen op de grond stonden zo we zijn er sprak het wezen waar zijn we in welk jaar leven we vroeg ik behalve moeders velletje bont had ik onderweg tevens mijn tijdsbesef verloren het uitvaartcentrumkonijn van koudehandje had ik in de kist achter gelaten we zijn voorbij het oneindige op aarde telt men nu het jaar 3003 wat 3003 ben jij wel goed bij je hoofd volgens mij ben ik begraven in 2005 ja dat staat me nog bij als de dag van gisteren het is oké je bent in nergens beland voorbij het oneindige wees blij hier bestaat geen tijd gefeliciteerd je bent een van de uitverkorenen in je aardse leven was je een doolhofkind nu ben je klaar om de tuin te betreden sprak het wezen ga je komst is aangekondigd ga.
2005 copyright © Jan Hontscharenko