Novelle De handkus

door | apr 13, 2023

SYNOPSIS

Literair debuut 1992. Ik-figuur is werkzaam als recensent Russische literatuur en vertelt over zijn avontuurlijke ervaringen in Amsterdam. De Russische literatuur speelt daarbij een belangrijke inspirerende rol, vormt zijn geestelijke bagage. De novelle geldt als voorproefje van mijn romandebuut Perrongeliefden.

Belangrijk standaardwerk dat de ik-figuur in de novelle bijna dagelijks doorleest.

Flaptekst

De handkus is een lichtvoetige en tragikomische novelle over een recensent die in Amsterdam lief en leed deelt met zijn hond genaamd Poesjkin, die de poëzie in zijn leven is. Wanneer zijn relatie met een dorpse vriendin – die er vandoor is gegaan met een plaatselijke wielrenner – afloopt en Poesjkin plotseling verdwijnt, ontmoet hij Ina. Ina is etaleuze en verzamelt erotica-artikelen. ‘Na een eerste, voornamelijk door haar zelf opgestuwd orgasme, negen hoog’ begint een weinig overzichtelijke verhouding. De ik-figuur worstelt met zijn werk, gaat vreemd en mijmert over de door hem bewonderde Ruslandkenner R. Na drie maanden wordt hij door Ina ingewisseld voor een ander en eindigt de novelle met het verlangen naar de uit zijn leven weggelopen Poesjkin. De handkus is een komisch commentaar op de queeste naar postmoderne liefde in Amsterdam en is ingenieus verweven met het gedachtegoed van klassieke auteurs van weleer.’

Uitg. ARENA

Amsterdam,

ISBN 90697046X:

Fragment novelle

‘Ze heeft een Opeltje, maar waar dat ding staat weet ze niet meer. Dat vind je allebei grappig. Dus lopen we de verkeerde kant op. Ze bedenkt zich. We lopen terug, tegen elkaar aanbotsend, nu in de goede richting? Bij haar auto, het geluid van sleutels. `Je kunt niet rijden. Zal ik een taxi bestellen?’ Nee, ze wil rijden. `Nou, tot ziens dan,’ zeg je. Op haar lippen een ongekende hitte. Ook voel je hoe zij zich met haar heupen tegen je aanperst. `Ga je niet mee?’ Voor het eerst hoor je haar stem, raspend en verleidelijk. Dan maar met auto en al de gracht in. Het Opeltje kankert even en gromt met te veel choke de trambanen op. Verwonderlijk hoe verlaten Amsterdam is om vijf uur ’s ochtends. Men zegt dat dan de stad het mooist is. Stille torens, groeiend geil licht, tochtige glinsteringen. Hoor ik een ambulance, ver wegstervend in geeuwende dageraad? Onderweg stopt ze plotseling midden op straat, wriemelt een sigaret te voorschijn en zorgt ervoor dat die goed midden in de vlam wordt aangestoken. Daarna knalt ze verder. Een gitarist steekt zingend en dromerig dwars de straat over. `Pas op! Je rijdt hem nog omver!’ waarop zij grijnst: `Zonde van die gitaar.’

 Diverse reacties pers

Sophie Verburgh in Leids Dagblad: ‘Heerlijke literatuur Hontscharenko. Ik ben er zeer blij mee. Vol van aangename gedachtegangen en sfeervolle verwijzingen naar de Russische literatuur smaakt het inderdaad naar meer. Jan Hontscharenko toont dat je ook zonder turbo taalgebruik of actueel-controversiële thema’s nog heerlijke literatuur kunt schrijven.’ T. Verbeeten in De Gelderlander: ‘De handkus is een juweeltje.’ J. Moerman in Drents Dagblad: ‘De handkus is al met al een geslaagde tragikomische novelle. De boeiende stijl van Hontscharenko zorgt ervoor dat reikhalzend kan worden uitgezien naar zijn roman Perrongeliefden’.

Tijdschrift Het Nederlandse Boek: ‘Een charmant gebonden novelle waarmee Hontscharenko zijn debuut maakt, een debuut dat zeker verwachtingen wekt. Zeer overtuigend uitgewerkt in een verrassend verhaal.’ Wim Coudenys in De Morgen: ‘Een niet onaardig debuut.’ E. Etty in NRC Handelsblad: ‘Ook van dit werkje moet het postmoderne karakter blijken uit ontelbare verwijzingen naar Russische auteurs.’ E. Schaafsma in Nieuwsblad van het Noorden: ‘Weemoedig voortkabbelende novelle… compositorische en stilistische souplesse…’.

Etsen uit het Book of Idolatry

Erotische fantasieen

De aanbidding van Undula. Schulz’ hoertje  zij beantwoordt de erotische fantasieen van haar bewonderaars.

De voetkus van Bruno Schulz

Ik refereer in De handkus aan de Schulziaanse Voetkus en beschrijf enkele van Schulz zijn tekeningen uit het Book of Idolatry: ‘Er ligt een vrouw op een hoog bed, zo hoog dat het op giraffepoten lijkt te staan. Op de vloer ligt een man, met zijn hoofd in zijn nek, reikhalzend van idolaat verlangen zie je hem de onderkant van haar voetje kussen. Een andere vrouw drukt haar voet op het gezicht van een man die helemaal in vervoering is. Aan het voeteneinde van het bed zit een gedrocht met engelenvleugels. Hij observeert de vrouw met een sinister aandoende bewondering. Schulz’ hoertje Undula houdt haar hand op haar hals, zij maakt dit kuise gebaar terwijl zij haar rechter voetje laat kussen en met haar linker voetje op de nek van een man drukt. Pijnigt of vernedert zij hem? Undula krijgt bezoek van zes kunstenaars. Schrijvers, hun manuscripten liggen als offers op de vloer, een beeldhouwer draagt een sculptuur bij zich die hij de godin zal schenken. Wanneer Undula ’s nachts een wandeling maakt, kruipen dikhoofdige en dwergachtige mannetjes haar als maanzieke honden achterna voor de gunst van een voetkus.

Karikatuur van schrijver/slavist karel van het reve  die de symboliek van het orgaan de neus duidde als fallisch.  

Karikatuur slavist | schrijver

Karel van het Reve

Reve is onder de figuranten de meest opvallende figurant in de novelle, ik refereer naar hem naar aanleiding van zijn essay Dromen met Freud. Daar schrijft hij: ‘Volgens Freud bestond er een nauw verband tussen neus en geslachtsdelen.’

Zo kwam ik op het idee van de karikatuur. Mijn uitgever wilde trouwens destijds de tekening niet in de novelle plaatsen. Ik wilde wel. Maar uitgevers beslissen ex cathedra.