Gedichten met het woord blauw
Bloemlezing van 200 gedichten waar
vaak terloops het woord blauw in voorkomt,
verschenen oktober 2020, Illustratie omslag:
Joan Miró: Ceci est la couleur de mes rêves, 1925
De titel is ontleend aan een regel uit het gedicht
Het Riet van Jan Hanlo.
Ik kan me nauwkeurig herinneren: als recensent van poëziebundels werd ik vaak afgeremd door mijn redacteuren, die wilden dat ik een positieve bespreking schreef, anders wanneer de poëzie niet deugde was het niet de moeite waard om er aandacht aan te geven. Een kritische toon werd getolereerd maar wanneer je als criticaster tekeerging, je pennetje in de inktkleur van gal had gedoopt en de dichter afkraakte, zoiets werd altijd verworpen. Afkraken heeft geen zin. Dus graag enthousiaste loftuitingen in plaats van afkraken, dat was doorgaans het uitgangspunt van de redacties. Ik plooide mij als criticus naar hun criterium en schreef uitsluitend lovende recensies. Intussen stapelden de negatieve leeservaringen zich op van alle dichtbundels die ik opgestuurd kreeg van de krant. Baggerachtige hoeveelheid van pretentieuze gênante kwaliteit.
Al die onbesproken recensie-exemplaren verkocht ik voor een symbolisch bedragje aan de antiquariaat. Nog steeds vind ik het verbazingwekkend hoeveel mensen graag publiceren, terwijl hun niveau dat niet toelaat. Kennelijk wordt het dichterschap geïdealiseerd en dicht men het een exclusief imago toe.
Thans ben ik voor de zogenaamde dodebomenmedia (industrie papierfabrieken) non-actief als recensent poëzie. Maar hier op mijn eigen digitale territorium heb ik de zelfgemaakte vrijheid en kan ik ook eens een opmerking plaatsen die geen loftuiting inhoudt.
Bij dezen: nadat ik het boek had gelezen bekroop mij een gevoel van teleurstelling. Het is een bloemlezing die voor meer dan de helt minder kan, te beginnen met het gedicht van de samensteller zelf, Elisabeth Lockhorn, pag. 242, die bijdrage kan geschrapt worden. Het is gewoon een onleesbaar gedicht, roept niets op, heeft rommelige versvorm, is overbodig en nietszeggend. Natuurlijk ik besef: een bloemlezing die stuk voor stuk briljante wondertjes aan het licht brengt, is schier ondenkbaar. Altijd tref je onontbeerlijke pulp aan in de collectie van gedichten. De kunst van doseren is niet iedereen gegeven.
De samensteller graaide maar wat rond in de geschiedenis van de dichtkunst, alsof ze een algoritme had waarmee ze verschillende dichterlijke historische oeuvres doorspitte, op zoek naar dat ene woord in het gedicht: blauw. Haar eigen persoonlijke keuze is onduidelijk. Ze verzamelt, dat lijkt haar grootste passie.
GEDICHTEN ZONDER BLAUW
Wie zijn allemaal geselecteerd in deze bloemlezing? Een keur van buitenlandse dichters, zoals Rafael Alberti, Ingeborg Bachmann, Charles Baudelaire, Jorges Luis Borges, Paul Celan, René Char, Paul Eluard, Zbigniew Herbert, Friedrich Hölderlin, K.P. Kavafis, Antjie Krog, Philip Larkin, Vladimir Majakovski, Stéphane Malarmé, Pablo Neruda, Rainer Maria Rilke, Wallace Stevens, Wis?awa Szymborska, Georg Trakl, Tomas Tranströmer, Oscar Wilde.
Prominente schare dode dichters. De meesten verblijven in de verstomde tijd, zijn voorgoed verzwolgen in de vloed der vergetelheid; een enkeling die nog steeds een lezerskring heeft en wellicht tot in de eeuwigheid nooit vergeten zal worden. Maar wacht even, waar is de Portugees Fernando Pessoa? Helaas afwezig. Toch treurig en onterecht. Ik ga mijn hoed opeten wanneer zou blijken dat het woord blauw in heel zijn oeuvre niet voorkomt. Mooi, Kafavis is geselecteerd, ook Majakovski doet mee (hoewel alle andere Russische dichters ontbreken, zelfs Brodsky). Godzijdank, Lucebert is aanwezig. Weet je wie ik in de schare van Nederlandse en Vlaamse dichters mis? Remco Campert, voor hem geldt hetzelfde als voor Pessoa. Lijkt mij heel sterk dat in zijn talloze gedichten nooit het woord blauw voorkomt. Mocht dat evenwel het geval zijn, nooit blauw gebezigd, ga ik dan mijn tweede hoed opeten?
WIT EN VOORBIJ
De kleur blauw, alle daarbij behorende tinten, heeft vele dichters, kunstenaars en ook klassieke componisten geïnspireerd, geen wonder, de kleur kent een breed scala van associaties, of amoureus, of spiritueel, of esthetisch, of religieus of alles tegelijkertijd, de kleur van de hemel, het plafond waaronder we wonen. Universeel. Als thema voor een bloemlezing van poëzie is het uitermate geschikt, helemaal okay. Je zou evenzo goed een bundel kunnen samenstellen met het woordje wit erin, wit heeft ook de magie van een onpeilbare diepte, voor zowel dichters en schilders. Of een bloemlezing van gedichten waarin het woord voorbij voorkomt. Vooral voorbij, dat is een oersterk thema, diepgaand, bestrijkt gebieden als de tijd (denk aan de vergankelijkheid van alles) de dood en de liefde bijvoorbeeld. Gedichten die een gedachte uitdrukken, of een waarneming, of een gevoel beschrijven dat we allemaal herkennen. Universeel, hier valt het woord weer.
Een van de opvallendste bijdragen is die van de grote Poolse dichter Zbigniew Herbert (1924-1998). Hij heeft een ongekend oeuvre op zijn naam staan van hoog niveau en eruditie, Hij heeft mij met zijn personage genaamd Meneer Cognito geïnspireerd tot de creatie van mijn alter ego Meneer Kusmelier. Ik houd (liefde op eerste gezicht) van het dichterschap van Herbert, zijn oeuvre is verrassend, geestig en razend origineel, waanzinnig boeiend. Als classicus heeft hij een verfrissend overzicht van verschillende tijdperken en hij verwoordt een ludieke visie op de wereldgeschiedenis.
De spijker in de hemel
Het was het mooiste blauw van mijn
leven: droog, hard en adembenemend
zuiver. Langzaam kwamen er
reusachtige luchtengelen uit
tevoorschijn.
Tot ik opeens een spijker bemerkte,
verroest en scheef in de hemel
geslagen. Ik probeerde hem te
vergeten. Vruchteloos, mijn ooghoek
bleef steeds aan
de spijker haken
En wat bleef er over
van mijn hemel?
Een blauwe plek.
ZBIGNIEW HERBERT
Uit verzamelde gedichten, Bezige Bij, 1999, vertaald door Gerard Rasch.