Maand van de filosofie 2018
De theorie die verkondigt dat de mens pas helemaal compleet is wanneer hij als een hond of paard bijvoorbeeld vier poten heeft en tegelijkertijd als een vogel over twee vleugels beschikt, die dwaze theorie spreekt vooral de verbeelding aan van romantische dichters uit vervlogen eeuwen. Zonder deze eigenschappen is de mens een betreurenswaardig wezen, aldus deze theorie die zich vertakt naar de metafysica, ontologie en kosmologie. Stel je voor dat je niet langer beperkt bent met twee benen en voeten die je rechtop houden, waarmee je over de aardkloot wandelt, maar dat je ook de hemel in kan vliegen, de vrije ruimte in, weliswaar binnen de dampkring. Dat zou de mens waarachtig gelukkig maken, bevrijd van de knoet van zwaartekracht die hem als met een genetisch lijmmiddel vastkleeft aan zijn eigen nietig planeetje aarde genaamd, ons totaal onbegrepen wonderlijk rond dingetje in het gigantische duistere universum.
Nietzsche en de Romantici
Dus de mens wordt pas gelukkig als hij ook hond en vogel kan zijn, aards en gevleugeld tegelijkertijd. Tot zover deze idiote theorie. In de vorige eeuw pareerde de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche de theorie. In plaats van vogel, paard of hond, sprak hij van de worm: de mens is een worm die hij moet overwinnen om mens te worden. Nietzsche knuppelde de bevlogen verbeelding van de romantici kapot en stak de draak met hun diepe bespiegelingen en stelde dat het noodlot een aparte entiteit is dat los staat van evolutionaire processen, het gedetermineerde leven is onafhankelijk van de menselijke beschaving, de grote kosmische constante waarden zoals geloof en hoop balanceren rond het dualisme als haat en liefde. Nietzsche pleitte voor het dialectische denken.
Aanbevolen literatuur METAMORFOSEN auteur OVIDIUS
Beginzin: ‘Ik wil gaan spreken van gedaanten die in nieuwe werden veranderd’. Welke nieuwe gedaanten? Ovidius kent geen grenzen, en laat de mens hond, vogel, god en zelfs een onmogelijke bloem zijn, een creatie vormeloos desnoods, niets is bizar genoeg, goden herkennen zich niet in de mens noch dier, ze zijn superieur en nietig allebei. Charmante paradox. Wie Ovidius grondig en geduldig leest beseft: de wereld hangt aan elkaar van taal. Zelfs de religie, het blinde geloven, kan niet zonder. De bijbel bijvoorbeeld is uitsluitend taal, fictie, alle denkbare filosofieën zijn opgebouwd met taal. Wie taal ontkent ontkent zichzelf, ontkent de wereld, ontkent beschaving. Zij, de primitieve mensen uit de oerwouden, die de kracht van de taal niet kennen zijn hopeloos verloren wezens! Aan de andere kant, beweerde Nietzsche met enig ironisch genoegen zijn alleen zij die niet kunnen lezen de gelukkigste mensen op aarde.