masterclass philip roth

door | Dagboeknotities

over openingszinnen en de laatste zinnen

Philip Roth, roman getiteld Everyman, 2006, vertaald als Alleman, in de uitgave van De Bezige Bij, 2008.

Opvallend zijn ze: openingszinnen. Omdat ze het begin vormen. Van een verhaal of vele verhaallijnen. Ze zijn belangrijk in de literatuur. De technische finesse van een pakkende eerste zin, die meteen de sfeer en thematiek van de roman introduceert, is vooral door de stilistisch begaafde schrijvers verheven tot een aparte kunstvorm.
Maar bepaald niet minder belangrijk zijn de laatste zinnen van een roman, het slotakkoord. In vele gevallen dwingt de roman haar eigen einde af en kan de schrijver gewoon het organische verloop ervan volgen en daar de laatste punt zetten waar het onvermijdelijk op zijn plaats is.
Een van de meest sublieme slotakkoorden komt uit de 27ste roman van Philip Roth, getiteld Everyman, 2006, vertaald als Alleman, in de uitgave van De Bezige Bij, 2008.

‘Toen hij wegzonk, voelde hij zich verre van geveld, allerminst ten dode opgeschreven, maar verlangend naar nieuwe vervulling; desondanks werd hij niet meer wakker. Hartstilstand. Hij was niet meer, bevrijd van het zijn, het niets ingaand zonder het zelf maar te weten. Zoals hij altijd had gevreesd.’

Je beseft hier het absolute einde van de roman, dat in het wit van de pagina oplost. Niets kan meer worden toegevoegd. Roth beheerst als geen ander de kunst van het volle slotakkoord. Hij heeft een persoonlijke voorkeur voor de Wagneriaanse paukslag. Het effect van dit Wagneriaans klinkend slotakkoord wordt terloops bereikt met het feitelijke sterven van de hoofdpersonage, die geen illusie koestert op het hiernamaals. Geen troost. Geen worsteling met de onredelijke dood, gewoon aardse aanvaarding.

Als lezer overtuigd van of flirtend met de religie denk je vanzelf: en God dan? Als lezer behept of verrijkt met het atheïsme, denk je: Ja, dat is het c’est tout, niet meer niet minder: gewoon het niets dat ons allemaal opwacht aan de poort van de sterfelijkheid. Goed om daar weer aan herinnerd te worden.

Chapeau mister Roth, een fraaie memento mori. Zijn slotakkoord wint het trouwens ruim van zijn openingszin, die gewoon informatief is en niets bijzonders prijsgeeft. Hij introduceert zijn hoofdpersonage laconiek,  als een man die zijn begrafenis tegemoet treedt.